SPAANSE DRUIVENSOORTEN

Spaanse wijnen zijn hoofdzakelijk gemaakt van autochtone Spaanse druivensoorten die zich optimaal hebben aangepast aan hun "terroir". Deze stammen af van de wilde "Vitis Sylvestris". Door menselijke selectie heeft zich hieruit over een periode van vele duizenden jaren een breed scala van druifsoorten in Spanje ontwikkeld, elk met zijn eigen karakteristieken.
Aan het einde van de 19de en het begin van de 20ste eeuw werd grote schade toegebracht aan de Europese wijngaarden door de komst van de Phylloxera, een uit Amerika afkomstige bladluis .In Spanje leidde dit uiteindelijk tot de verwoesting van vrijwel alle wijngaarden.
Toen bekend werd dat de wortelstokken van bepaalde Amerikaanse druivensoorten niet gevoelig waren voor deze bladluis, ging men er op grote schaal toe over om autochtone Spaanse druifsoorten te enten op Amerikaanse onderstammen, waardoor moeizaam de daarvoor florerende wijnbouw weer op gang kon komen.
In totaal worden in Spanje 198 druifsoorten toegelaten, waarvan de belangrijkste zijn: Airen, Albarino, Bobal, Garnacha, Graciano, Macabeo (Viura), Mazuelo (Carinena), Mencia, Monastrell, Pardina, Parellada, Tempranillo, Verdejo en Xarel.lo.
De meest gebruikte blauwe druif is Tempranillo en de meest gebruikte witte druif Airen.

Add new comment

Plain text

  • No HTML tags allowed.
  • Web page addresses and e-mail addresses turn into links automatically.
  • Lines and paragraphs break automatically.

Filtered HTML

  • Web page addresses and e-mail addresses turn into links automatically.

Gmap