San Pedro de Roda

Categorie: 
Barcelona
Dutch

hoogte 600 m

Monasterio
600 m boven de Middellandse Zee verrijst de verlaten kloosterruïne San Pedro de Roda met haar reusachtige kerk. Hier zocht men beschutting tegen overvallen van Moren en piraten. Het is dan ook geen wonder, dat het complex een weerbare, burchtachtige aanblik biedt: bij het klooster hoorde de citadel San Salvador met een 'atalaya' of uitkijktoren. Kunsthistorici zijn het er over eens dat dit het oudste voorbeeld is van de Catalaanse Romaanse bouwkunst. Anders dan in de Lombardische stijl is hier sprake van een synthese van Visigotische en Mozarabische elementen. De voormalige benedictijnenabdij wordt al in 878 vermeld als filiaalklooster van Bañolas. Pas in de 10de eeuw nam zij in betekenis toe. Nadat de Franse koning Lodewijk IV het klooster in 945 op aandringen van graaf Tassis van Perelada zelfstandig had verklaard, werd begonnen aan een nieuwe kerk op oude fundamenten. De oudste muurresten zijn herkenbaar aan het opus spicatum of visgraatverband van het metselwerk. De huidige kerk komt in grote trekken overeen met de nieuwbouw die in 1022 door aartsbisschop Wilfried van Narbonne werd gewijd. De trage bouwgeschiedenis is waarschijnlijk te wijten aan de onrustige periode rond het jaar 1000. De Moren waren toen nog niet definitief uit de Spaanse Mark verdreven en nog in 985 werd Barcelona belegerd en verwoest door de troepen van Alansoer. De kerk heeft drie beuken en een dwarsschip met drie apsissen. De afmetingen zijn voor die tijd buitengewoon indrukwekkend; de kerk is 37 m lang en in het middenschip meer dan 15 m hoog. De voorgevel was vroeger versierd met reliëfs van marmer en albast. Via een soort voorportaal komt men in het driebeukige schip met tongewelven. De gordelbogen van het middenschip rusten op telkens twee boven elkaar geplaatste zuilen, een constructie die doet denken aan klassieke architectuur. De kapitelen zijn op verschillende wijzen afgewerkt; er zijn een soort Corinthische kapitelen met acanthusblad en knoopmotieven; andere zijn weer verwant aan het Lombardische type. De middelste apsis is omgeven door een hoge kooromgang met galerij, wat in Catalonië zo vroeg zelden voorkwam. De openingen tussen de omgang en de apsis werden al in de 12de eeuw veranderd. De onder de apsis gelegen ringkrocht is niet gedecoreerd. De twee torens dateren uit de 12de eeuw. De klokkentoren heeft vier verdiepingen met twee lichtvensters. De Sirene en de bebaarde man op het kapiteel zijn waarschijnlijk afkomstig uit een ouder gebouw. De andere toren diende ter verdediging. De 'kloostergang' rechts van de kerk heeft een onregelmatige plattegrond. De kapitelen zijn geroofd; enkele bevinden zich nu in de karmelietenkerk van Perelada. Het beeldhouwwerk van het hoofdportaal, een van de belangrijkste scheppingen van de Meester van Cabestany, is bijna geheel verdwenen. Een van de marmerreliëfs, 'Jezus schrijdend over het water' is te zien in het Museo Marís in Barcelona. De beroemde vierdelige 'Bijbel van roda' wordt als 'Bible de Noailles' bewaard in de Bibliothèque Nationale in Parijs. Dit meesterwerk van Romaanse boekschilderkunst werd in de 11de eeuw vervaardigd in het scriptorium van dit klooster of dat van Ripoll. Eind 18de eeuw werd het klooster verlaten; in 1832 kwam het in handen van de staat. Het verval dat sindsdien heeft ingezet, was met restauratiewerken niet meer te herstellen.